Het verzegelde Boek

van de Platen van Mormon

Studie van ‘Het verzegelde Boek van Mozes’

Hoofdstuk 3

Mozes werd opgenomen door God en hij zag dat de engel Ahiah ellendig geworden was en dat wou dat de gehele mensheid ook ellendig zou worden en hij vanaf toen begon hij tegen de eerste ouders van de mensheid te liegen en hen te bedriegen. Eva en Adam bezweken onder de invloed van dit kwade wezen dat uit de hemel verbannen was. Adam ontvangt het priesterschap van de Zoon van God en hiermee de wet van het priesterschap en de belofte over zijn rechtvaardige zaad wat na hem komt. Abel vervult de eisen die vereist zijn door de wet want Kaïn is verleid door priesterschapslisten en begint met valse verering onder zijn medemens. Abel wordt de eerste profeet die met bloed zijn werk hier op aarde verzegeld. Set wordt geboren en verspreid het evangelie en het priesterschap via zijn nakomelingen.

 

 

 

 

1. En het geschiedde dat Mozes werd opgenomen op een buitengewoon hoge berg en hij kwam tot de Berg Zion in het Hemelse Jeruzalem¹ en verkreeg kennis over alle dingen die er vanaf het begin waren en begon vast te leggen wat hij zag en hoorde in het Verzegelde Boek dat gevonden werd door Hilkia samen met het wetboek uit de dagen dat Josia koning was van Juda, welke Lehi meebracht naar het land achter de zee, om dit verslag te bewaren voor toekomstige generaties van priesters van de heilige orde van de Zoon van God in het laatste deel van de volheid der tijden².

(1) RLDS L&V 22:1 / LDS Moses 1:1; Hebreeën 12: 20-23 | (2) RLDS L&V 22:24ª-25; 1Nephi 6:3 / LDS Mozes 1:40-42; 1 Nephi 19:23; 2Koningen 22:8-20

 

 

 

2. Toen geschiedde het dat Mozes aanwezig was in een grote universele vergadering waarin Ahiah, de engel met de naam die “broeder van Jehova” betekent, als grotere leider in zijn uitspansel les gaf aan de gezalfde cherubs — als opperbevelhebber van de vlammende stenen, tot de dag dat hij uit zijn ambt werd ontheven en het toezicht over de hemelse bezoeken aan de mensenzonen aan de engel Gabriel werd gegeven, die hem gebood voor de rest van de komende generaties van Israël, toen ze volgens de omloop van de hemelen wandelden en hun vurige strijdwagens de profeten van God¹ bezochten, vol van wijsheid en afkomstig van de hoogste rang in de orde van de morgensterren. Ahiah had volledige toegang tot de Berg Zion tot de dag dat hij het oude verbond verwierp en de grote Jehova vurig beschuldigde van het toe-eigenen van de vrije wil in alle schepselen die door Hem gemaakt zijn in het grote uitspansel van het universum, want vanaf het begin wou hij zelf de vrije wil van de mens vernietigen.

(1) Daniël 8:16; 9:21; Lukas 1:19: Job 22:14; Ezechiël 28:13-17; 2Koningen 2:11-12; 6:15-17

 

 

 

3. En daarom, omdat hij vol was van trots en ijdelheid, nam hij een houding van grootsheid aan en ontheiligde zijn eigen wijsheid door in zijn hart te veronderstellen dat hij door God
geaccepteerd zou worden in de hoogste en onbevlekte bakermat van creatie, nadat hij waardering had opgewekt bij een grote groep volgers, de eersten die hij op een dwaalspoor had gebracht, eerst in de hemelen en nu op aarde en daarom verlangde hij naar de terugkeer van de heilige berg der samenkomst om zijn plaats in te nemen in de raad der hemelen, welke boven de heilige engelen zijn, in Gods¹ gelijkenis, maar beneden de oppermachtige Heer, de Almachtige die de verordeningen niet kan veranderen die vastgesteld zijn door Hem in de hemel, waarvan de heerschappijen der aarde in de macht van zijn zoon Ahiah zouden zijn en het is hem gegeven, zelfs vóór de grondlegging van de aarde, om te heersen over de heerschappijen van het Koninkrijk van de mensheid en daarmee kwam hij in Eden, de hof van God².

(1) Jesaja 14:13-14 | (2) Ezechiël 28:13

 

 

 

4. En de mens werd geschapen naar het beeld van God, de Goddelijke eigenschappen weerspiegelend, namelijk: liefde, wijsheid, creatief potentieel en rechtvaardigheid en werd ook was geschapen naar Zijn gelijkenis en ontving daarom de kenmerken die vergelijkbaar zijn met het beeld van zijn Schepper en werd een onsterfelijk schepsel, omdat alle schepselen die bewegen in de hemel of op aarde en de zee aan hem onderworpen zijn, maar hen werd bevolen om de aarde te bewerken en vruchtbaar te maken en de grenzen van Eden uit te breiden.

 

 

 

5. Maar het geschiedde dat Ahiah, toen hij probeerde om kwaad te doen in de ogen van God, uitgeworpen werd uit de hoogste en onbevlekte bakermat van de hemel¹. Ja, van de heilige berg Gods, het hemelse Zion². Hij was echter nog niet uitgezet uit de hemelse gewesten, aangezien hij zich van tijd tot tijd presenteerde op het universele vergaderingen om een verslag van zijn regering over deze wereld te presenteren die onder zijn heerschappij³ was.

(1) RLDS Genesis 3:4 - Geïnspireerde versie van JS/ LDS Moses 4:3 | (2) Jesaja 14:12 | (3) Job 1:6-12; 2:1-6

 

 

 

6. Daarom was het aan het begin van de geschiedenis der mensheid op de aarde, na zijn val van de hoogste positie van de hemelen, dat hij ellendig werd jegens de kinderen Gods, en hij stelde zichzelf ten doel om de gehele mensheid te onderwerpen en hun vrije wil niet volledig te laten benutten waardoor ze vervloekt werden tot dezelfde ellende en aftakeling waartoe hij verdoemd was.

 

 

 

7. Dus die oude slang ging voort zijn broeders te verleiden die met hem in de hemelen leefden en werd al snel een tegenstander van Gods plan voor deze wereld. Het geschiedde dat hij vervolgens het eerste menselijke paar begon te verleiden in Eden, het paradijs van God en werd zo de vader van alle leugens en werd de duivel genoemd.

 

 

 

8. Het geschiedde, nadat Adam en Eva waren bezweken voor de listen van de duivel, dat God hen begon te vervloeken, want daarvóór leefden ze op een hoog geestelijk niveau. Ondanks dat ze uit stof waren gemaakt, waren ze in Eden gekleed met de Geest en daarom onsterfelijk, maar zodra ze zondigden bedekte God hen met een sterfelijke huid¹, daarom waren ze gedoemd om te lijden in de onbarmhartigheid van tijd, pijn, zweet en allerlei soorten kwaad waaraan het menselijke vlees onderhevig is.

(1) Mozes 3:8-9; 4:27

 

 

 

9. De Vader van de tedere barmhartigheid verschafte echter een middel tot verlossing waardoor de kinderen van Adam terug konden keren naar hun eerste glorie en wederom volledige omgang konden hebben met God, zoals het in den beginne was— Deze voorzienigheid is het Priesterschap van God, welke volgens de orde van Zijn Zoon is, daarom heet het vanaf het begin van alle tijden het Priesterschap van de Zoon van God.

 

 

 

10. En zo werd het evangelie de manier voor allen om terug te keren naar God, de schriften van de heilige profeten zijn de ijzeren roedes die zich uitstrekken naast dit pad dat door een mist van duisternis loopt en het priesterschap is een veilige gids wat een licht op dat pad is in de duisterste nacht en ons op de goede koers houdt tot we de boom des levens bereiken, welke het paradijs Gods is, nadat we de drempel van dit aardse bestaan over gegaan zijn en waarvan de vruchten overeenkomen met de volheid van vreugde wegens het verkrijgen van het eeuwige leven.

 

 

 

11. En zodra God de mens uit Eden geworpen had, plaatste Hij als een wachter een Cherubs en een vlammend zwaard om de weg naar de boom des levens te behouden. Toen voorzag de Heer de mensen in dit priesterschap zodat ze kunnen kiezen tussen goed en kwaad want anders, zonder het priesterschap, zullen de menselijke wegen martelgangen zijn en de gedachten en neigingen van hun hart voor het grootste gedeelte wellustig en duivels zijn.

 

 

 

12. Omdat deze woorden aangaande het priesterschap van de Zoon van God, de woorden zijn waarvan de Heer Mozes vertelde dat ze zuiver en waar zijn en dat ze niet aan iemand
getoond zullen worden totdat de Heer Mozes in de laatste dagen een bevel geeft dat hij deze woorden mag onthullen aan degenen die geloven.

 

 

 

13. En in dit alles is de wijsheid Gods zichtbaar, want zie, alle dingen zijn gemaakt volgens de wijsheid van Hem die alle dingen weet.

 

 

 

14. En als Adam en Eva niet gezondigd hadden, dan waren ze in een onsterfelijke staat in de Hof van Eden gebleven met hun waarneming die omhuld is door de onschuld van de geest, waardoor het niet mogelijk was geweest om kinderen te krijgen en om vreugde te kennen want zij kenden geen ellende; niet in staat zijn om voor zichzelf het goede pad te kiezen want ze kenden geen kwaad.

 

 

 

15. Maar Adam viel, om aan de vereisten van de vader te voldoen, om talrijk te zijn en de aarde te vullen met zijn nakomelingen en het Priesterschap van de Zoon van God bestaat om de mensen van de aarde het plan van zaligheid te laten begrijpen en toe te staan dat de mensenkinderen weten op welke manier ze de Zoon van God moeten afwachten, die komen zal in de volheid der tijd om diegenen te verlossen die in Hem geloven, om op die manier vrij te worden van het juk van zonde en dood zodat ze weer terug mogen keren naar de aanwezigheid van de Vader¹.

(1) RLDS 2Nephi 1:105-118; Alma 9:64/ LDS 2Nephi 2: 19-26; Alma 13:2

 

 

 

16. Echter, omdat de zonde van Adam resulteerde in het verval van de goddelijke aard van de mens en met zijn sterfelijke en gevallen natuur zou een enkele afstammeling van Adam de kracht hebben om de streken van de duivel te weerstaan omdat ze in een menselijke wereld leven. Door God de Vader ongehoorzaam te zijn onderwierp Adam al zijn
nakomelingen aan de invloed van Satan. Hierdoor zouden mensen voor altijd veroordeeld zijn tot gevangenschap van zonde en dood.

 

 

 

17. Toen geschiedde het dat God een voorstel aan Adam deed: dat Hij voor een Verlosser van de gevangenschap van zonde en dood zou zorgen, ‘het aangewezen zaad’, en naast die belofte wees God Adam aan om eerste priester te zijn volgens de orde van Zijn Zoon, want het evangelie werd gepredikt vanaf het begin en werd verkondigd door heilige engelen die gezonden werden vanuit de tegenwoordigheid van God naar Adam en door Zijn eigen stem en door de gave van de Heilige Geest.

 

 

 

18. En zo werden alle dingen aangaande het priesterschap, met inbegrip van het hogere priesterschap in de heilige orde van Zijn Eerstgeborene, op het hoofd van Adam bevestigd door een heilige verordening en een besluit werd vastgesteld in de hemel en uitgezonden om tot het einde in de wereld te blijven.

 

 

 

19. God sprak toen de volgende zin uit over Satan en over de kerk van God van alle tijden vastgesteld door Hem onder Zijn nakomelingen, dat wil zeggen: degenen die de kant van Satan zullen kiezen en zijn regering hier op aarde en diegenen die door het zaad van het Priesterschap van God onder de belofte van een verbond de juiste autoriteit zouden ontvangen van de Zoon van God onder het bevel en regering van het aangewezen zaad welke zijn kop zal vermorzelen door de volgende belofte: ‘Ik zal vijandschap zetten tussen u
en de vrouw en tussen uw nakomelingen en hun nakomelingen en het zal u kop verbrijzelen en u zult het de hiel¹ verbrijzelen.’

(1) RLDS Genesis 3:21 Geïnspireerde Versie JS / LDS Moses 4:21

 

 

 

20. Daarom, geen man kan zichzelf vrijmaken van het juk van slavernij en dood zonder de hulp van hen die het priesterschap van God dragen. Dit priesterschap dat herhaaldelijk aangevallen en verward zal worden door de macht van Satan en zijn zaad gedurende de hele geschiedenis van Gods volk. Aan de andere kant, het ‘aangewezen zaad’ dat zal komen, zal niet komen van het verderfelijke zaad van Adam, net zoals het is met de leden die het priesterschap verzinnen welke op Adam gelegd was en zijn rechtvaardige zaad na hem. Het is echter noodzakelijk dat Zijn conceptie wordt bereikt door de kracht van de Heilige Geest door middel van de onbevlekte schoot van een maagd, welke niet besmet is door de wellust die de gedachten van vleselijke mensen beïnvloeden.

 

 

 

21. En toen geschiedde het dat ik, Mormon, want ik vertaalde de woorden van deze verzegelde verslagen van Mozes, dat de stem van de Heer tot mij riep en zei: als een kind op schoot kon de bedeling van Adam Mijn woorden niet volledig begrijpen, maar net zoals een kind groeit en zich meer ontwikkelt, wordt het in staat gesteld om informatie te snappen die daarvoor niet begrepen werd. Vergelijkbaar hiermee is het doel van Mijn woorden betreffende Mijn nakomelingen met het voortschrijdend inzicht van tijden waarin Ik, de Heer, regel op regel, hier een weinig en daar een weinig aan de mensenkinderen zal geven en gezegend zijn zij die luisteren naar Mijn voorschriften want zij zullen meer¹ ontvangen.
(1) RLDS 2Nephi 12:36-38/ LDS 2Nephi 28:30

 

 

 

22. En zie, Ik, de Heer zal een reeks verbonden sluiten die van Mij uitgaan naar de mensenkinderen en die veel details zullen openbaren tijdens het ontvouwen van de bedelingen, welke volledig begrepen zullen worden in de volheid der tijden waarin deze boodschap, verzegeld door mijn dienstknecht Mozes, geopenbaard wordt voor de ogen van Mijn volk in de laatste dagen.

 

 

 

23. Natuurlijk geeft het verbond wat Ik met Adam maakte en zijn rechtvaardig zaad na hem, voldoende verzekering dat Ik, de Heer, Mijn belofte zal houden. Niettemin zal het vaak voorkomen dat Ik, God, de geldigheid van Mijn verbonden aan de kinderen van Adam liefdevol zal versterken, want Ik moet van zijn afstammelingen een rechtvaardig iemand verlossen die bereid is om Mijn geboden te onderhouden.

 

 

 

24. Deze onschendbare verbonden van het eeuwigdurend evangelie van Mijn Eniggeborene, geef Ik aan jullie, sterfelijke en zondige mensen, als een steviger fundament om op Mijn woorden te vertrouwen.

 

 

 

25. Toen geschiedde het dat Kaïn, de eerstgeborene van Adam, begiftigd werd door de sluwheid van de duivel en hij begon dogma’s te scheppen aangaande het ‘aangewezen zaad’, zodat hun symbolen zouden dienen als tekenen voor de toekomstige generaties van de zonen van Adam, met het doel om hoop te genereren voor een toekomstige herstelling van wat verloren was gegaan door zijn ouders in de hof van Eden.

 

 

 

26. Vanwege het Goddelijke bevel, opgelegd aan de afstammelingen van Adam, dat de aarde vervloekt was en dat de mens hard moest werken zodat hij in het zweet des aanschijns zijn beloning zou krijgen. Toen stelde Kaïn voor dat de vruchten der aarde het symbool zouden zijn voor het uitverkoren volk en elke keer als iemand door het pijnlijke proces van ploegen, zaaien en oogsten ging, dat hij zich dan symbolisch bewust was van de uitverkoren afstammeling en zich de vervloekte staat van de mensenkinderen zouden herinneren.

 

 

 

27. Maar, aan het einde van het werk, met de voldoening van de oogst, zouden de kinderen van Adam in overeenstemming met de dogma’s die Kaïn geleerd had, wat fruit verbranden in het veld om het woord van God te vervullen met ‘als doel om altijd Zijn beloofde nakomeling te herinneren’.

 

 

 

28. Op die manier zouden, volgens de voorschriften van Kaïn, net als wat er met de oogst gebeurd dat na veel werk zijn beloning opbrengt, uiteindelijk de kinderen van Adam hun beloning krijgen door het ‘aangewezen zaad’.

 

 

 

29. Abel, daarentegen, die sinds zijn jeugd het ambacht verstond van het verzamelen van kuddes koeien, schapen en vogels en om het dagelijks melken te vergemakkelijken en eieren te hebben en wol om dekens en kleding te maken, leerde het veld niet kennen en daardoor kwam er een geschil over de heilige verordeningen die door Kaïn zijn opgelegd aan de toekomstige afstammelingen van Adam.

 

 

 

30. Bovendien, omdat de profetie zegt dat de nakomelingen van de slang de hiel van het zaad der belofte zullen verwonden, ‘concludeerde’ Abel dat dit een bloedvergieten zou moeten zijn aan de kant van het uitverkoren zaad, want in het oorspronkelijke Edens dialect zou Gods correcte uitspraak tot de slang zijn om de ‘hiel te laten bloeden’ in plaats van te verwonden en dit detail werd niet door Kaïn opgemerkt toen hij zijn dogma’s baseerde op de profetie. Met dit in gedachten, ging Abel door met het formuleren van doctrines gebaseerd op de originele context omschreven door zijn vader Adam in de Edense taal. En in de dagen dat Mozes dit verslag schreef was dit het gelijknamige woord voor ‘opoffering’ wat betekent: ‘Ambt van bloeden’, wat in zijn dagen al door de Hebreeën gesproken werd in de oorspronkelijke taal. Opoffering betekent bloeden, waarvan het woord komt dat ik, Mormon, in de Nephitische taal ken als ‘sacrament’. Oftewel, het sacrament zoekt de wil van de Heer vanaf het begin der tijden om op die wijze altijd het uitverkoren zaad te herinneren: Jezus Christus.

 

 

 

 

31. Hierdoor geschiedde het dat Abel, die de voorwaarden van de profetie vervulde en daarmee de voorwaarden van de wet, het ongepast vond om vruchten van het veld te offeren als offer aan God zoals Kaïn had voorgesteld want in de dagen dat God Adam bevolen had om te offeren op het altaar, werd hij bezocht door de engelen die zeiden dat het gedaan zou moeten worden als een symbool van het offer dat gedaan zou worden door de Eniggeboren van de Vader¹ en dat alleen een bloedoffer in feite symbolisch het zinnebeeld zou zijn van deze ceremonie met ‘het doel om altijd te herinneren’ het toekomstig bloedvergieten door het uitverkoren zaad, welke verwond zou worden voor het heil van alle mensen.

(1) RLDS Genesis 4:6-7 – Geïnspireerde versie van Joseph Smith/ LDS Mozes 5:6-7

 

 

 

32. Op zijn beurt was het de mens zelf, te beginnen bij Kaïn, die dogma’s opnieuw begon in te kaderen om hun symboliek te verbinden met de herinnering aan een goddelijke belofte.

 

 

 

33. Het geschiedde dat God het offer van Abel aannam en dat van Kaïn verwierp want Hij wist dat deze goedkeuring er vervolgens in zou resulteren dat Adams’ nageslacht het heiligen van de verordening in acht zou nemen, welke een voorafschaduwing was van het juiste begrip van het uitverkoren zaad en dus niet het bedrog uit zouden voeren wat Kaïn had voorgesteld.

 

 

 

34. Want de mensenkinderen hebben symbolen nodig om trouw te blijven aan het gebod van God en de Heer accepteerde de meest samenhangende en gelovige dogma’s, zoals beschreven is in de woorden van deze profetie. Daarom is het gezegd: ’Dat door geloof offerde Abel God het betere deel dan Kaïn. En door zijn geloof verkreeg hij de goedkeuring van God als een rechtvaardig man en God zelf keurde zijn offers goed.’

 

 

 

35. Het geschiedde dat Abel de volheid het priesterschap van de Zoon van God had maar bij Kaïn verminderde het met elke dag die voorbijging en daarom kwam Kaïn zelf tot de conclusie dat de Heer de offers van zijn broer waardeerde terwijl Hij de vruchten, die Kaïn met zijn eigen handen als offer aan de Heer wou brengen, afkeurde.

 

 

 

36. Daarom werd Kaïn opgehitst door de duivel en verleidt door afgunst, terwijl woede zijn zintuigen overweldigde. Want Kaïn begon een plan te maken om Abel zijn leven te onderbreken.

 

 

 

37. Abel rechtvaardigde op zijn beurt het heilsplan door de beloofde afstammeling, het aangewezen zaad, en door de juiste naleving van de verordening om die belofte te onthouden.

 

 

 

38. Toen geschiedde het dat de Heer Kaïn bezocht door een engel die door God gezonden was om de toorn te verzachten die zijn hart voedde. De Boodschapper vertelde dat God de Vader hem niet had afgewezen toen hij zijn broeders offer aannam maar dat hij verdriet had omdat er zoveel afgunst en haat in zijn hart was. Toen vroeg God naar de reden voor zijn toorn en maakte hem al snel duidelijk dat de dingen die hem verder van zijn maker afbrachten, op zichzelf niet verkeerd waren als manier van aanbidden en de bedrieglijke instelling van hun gemaakte verordeningen met de voorschriften van aardse mensen en dat het niet om deze reden zou zijn dat God de Vader op zou houden hun gebeden te verhoren, maar zijn foute dwaling in aanbidding maakte dat de macht van het priesterschap, welke Adam op zijn hoofd had bevestigd, net als op Abels hoofd, waardoor hij in staat was geweest om het geheimenis van het sacrament te doorgronden door de verzoening van het bloed, wat een voorbode was van het offer van het beloofde zaad, wiens pijnlijke ceremonie nodig is voor het vertegenwoordigen van een menselijke priester, om zijn hand op te heffen om leven te nemen, welke gift God alleen kan geven en daarom gebruik moet maken van de dood in een verordening van het oude verbond, welke herinnert wordt in het vergieten van bloed van een onschuldig dier en hiermee degenen die naar dat hulpeloze, bloedende dier keken, kronkelend in doodsangst, om zichzelf van zonde te reinigen, zou in zijn hart het doel ervan moeten begrijpen van het altijd herinneren aan de toekomstige handeling die voorgesteld is door de beloofde afstammeling, ja, Jezus Christus.

 

 

 

39. Want het was verordonneerd in de hemel dat de kracht van de goddelijkheid van het priesterschap van de Zoon van God onder de zonen van Adam alleen onderhouden kan worden onder de mensen in het vlees door een strikte naleving van hun verordeningen hier op aarde¹.

(1) RLDS L&V 83:3b-3c /LDS L&V 84:19-21

 

 

 

40. Wat echter maakte dat Kaïn van God afdwaalde, waren dezelfde gevoelens die in strijd waren met de ster die in de Ochtend¹ schijnt, de gevoelens die er ook voor zorgden dat het kon wortelen in zijn hart en waardoor uiteindelijk de volledige macht van het priesterschap zijn effect verloor in de tegengestelde gevoelens die de Geest van God² bedroeven, waardoor deze uit het hart verdwijnt.

(1) 2Petrus 1:19; RLDS Alma 16:160-163/ LDS Alma 32:34-35 (2) Efeziërs 4:30

 

 

 

41. Zulke gevoelens leidden hem naar opzettelijke zonde toen Kaïn uiteindelijk de raad van God niet aannam en uitging om zijn broer te vermoorden. Aldus was dit het tegenovergestelde van de gevoelens welke eens waren ingesteld door God om gevoelens te zijn die heersen over de hoogste celestiale karaktereigenschappen in de kinderen van Adam en hiermee kunnen de rechtvaardige mensen in het vlees het priesterschap van God¹ beheersen.

(1) RLDS 1Nephi 5:144-147/ LDS 1Nephi 17:45

 

 

 

 

42. Deze zelfde gevoelens werden zelfs voor het begin der wereld vastgesteld om een wisselwerking aan te gaan met de menselijke gevoeligheid, zo dat de mensenkinderen zelfs zonder het priesterschap van God in hun vleselijke natuur de goede gevoelens in hun midden kunnen herkennen die van God uitgaan, om hen te leiden op de weg van gerechtigheid en naastenliefde¹.

(1) RLDS L&V 9:3b-3c/ LDS L&V 9:8

 

 

 

 

43. Maar omdat Satan een vergelijkbare emotie in het hart van de mensen heeft toegevoegd die er toe leidt dat de mensenkinderen de nobele goddelijke gevoelens verwarren met de verlangens van hun hart, waarvan het gevolg is dat mensen de volmaaktheid van de juiste motivatie met betrekking tot de zuivere gevoelens die uit de van de vruchten van de Heilige Geest voortkomen, die in het evangelie van de Eniggeboren Zoon van de Vader zijn, door een vluchtig gevoel van grootsheid in hun manier van doen en voelen, wat uiteindelijk zijn pracht voor de hemel bederft, zijn ware aard ontheiligd in een gevallen en beschadigde toestand die er toe zal leiden dat mensen voortdurend op zoek zullen zijn hun drang te willen bevredigen om gelukkig te zijn, door een bedrog in hun harten¹ wat ontworpen is door de tegenstander.

(1) Spreuken 28:26; Jeremia 17:9-10

 

 

 

 

44. Hoe dan ook, oprecht geluk komt van binnen en komt voort uit het licht afkomstig van de Heilige Geest en niet van dingen die tijdelijk de leegte vullen waardoor mensen gebrek hebben aan de ware kennis over hun manier van voelen¹.

(1) Lukas 24:32; Galaten 5:22-24

 

 

 

45. En toen gebeurde het dat God Kaïn liet weten wat Satan van tevoren al wist, dat zijn offer niet aangenomen zou worden en dat die zich daarom zou verheugen. Verder vertelde God vele dingen aan Kaïn aangaande zijn fouten en waarschuwde hem voor zijn koers en dat hij weer geaccepteerd zou worden door de Heer als hij zich er maar van zou weerhouden om deze kwade gevoelens te voeden in zijn hart en weer zou beginnen om het goede te doen met betrekking tot zijn relatie met zijn broer Abel¹.

(1) Galaten 5:25-26; RLDS Genesis 5:9 - Geïnspireerde versie van JS; L&V 9:3c-3d/ LDS Mozes 5:23; L&V 9:8-9

 

 

 

 

46. Maar Kaïn hield meer van Satan dan van God want Satan had beloofd om zijn persoonlijke belangen te dienen, maar in ruil daarvoor moest Kaïn zorgen dat zijn broeders hem aanbaden, om heimelijk het bedrog van de Duivel teweeg te brengen samen met de waarheid van God om ze op die manier te laten lijken op de voorschriften die de kinderen van Adam hadden ontvangen om de waarheid van de Vader¹ te herkennen.

(1) 1 Johannes 2:7-8, 24-27

 

 

 

 

47. En dus nam Satan zich voor om via Kaïn grote tekenen en wonderen te doen om zoveel mogelijk mensen te verleiden en door een macht te verkrijgen onder de mensenkinderen welke vergelijkbaar is met het priesterschap van God, wat als eerste aan Adam en zijn rechtvaardige zaad na hem was gegeven, want net zoals met het met Kaïn gebeurde zullen allen die ervoor kiezen om de voorschriften van Satan te volgen de macht van het priesterschap verliezen en daarmee zal Satan volledige macht over de mensenkinderen hebben die worden misleid door bedrog en priesterlijke listen.

 

 

 

 

48. Toen geschiedde het dat Satan trouw zwoer aan Kaïn, net als Kaïn bij zijn eigen leven zwoer dat noch hij, noch zijn broeders die na hem zouden komen in de priesterschapsorde voorgesteld door Satan, de geheimen van deze orde zouden onthullen onder de rechtvaardige zonen van Adam. Hiermee deed Satan Kaïn een voorstel om Abel in zijn hand over te leveren en al zijn kuddes en goederen in beslag te nemen en hem oppermeester zou maken in de orde van het priesterschap van Mahan, welke bron van macht van de Duivel komt. Kaïn moest dan echter wel Abels bloed hebben laten vloeien als bevestiging van het verbond wat hij overeengekomen was met Satan¹.

(1) RLDS Genesis 5:14-18 Geïnspireerde versie van JS/ LDS Moses 5:29-33

 

 

 

 

49. Toen geschiedde het dat Kaïn met opzet ongehoorzaam was aan de leiding van God en als gevolg Abel vermoordde en God hem vervloekte, zeggende: ‘Terwijl Abel mijn plan rechtvaardigt in het land om rechtvaardige afstammelingen van het priesterschap voort te brengen met betrekking tot mijn nakomelingen rechtvaardig jij, Kaïn, de nakomelingen van het eerste serpent, Satan de duivel, want hij werd een verderf voor de zonen des mensen, hij bedriegt je, want hij is wijzer dan jou, want hij vol wijsheid voordat Eden er was, want hij bestond al voor de grondlegging der wereld¹.’

(1) RLDS Genesis 5:10 Geïnspireerde versie van JS / LDS Moses 5:24; Ezechiël 28:12-17

 

 

 

 

50. En zo voorafschaduwden Kaïn en Abel vanaf het begin der tijd de twee priesterlijke kastes met betrekking tot de goddeloze priesters van de orde van Mahan en de rechtvaardige mensen van het priesterschap van de Zoon van God, dat bestaat vanaf het begin en zal bestaan tot het einde der tijden. Net als ik, Mozes, met mijn eigen ogen de soortgelijke kracht kan zien van de Mahan priesters van Egypte in vergelijking met de priesterschapskracht van de Zoon van God, welke op mij¹ rust.

(1) Exodus 7: 10-13, 20-22; RLDS Genesis 6:7 Geïnspireerde versie van JS/ LDS Moses 6:7

 

 

 

 

51. En alzo sprak de Heer: ‘Dit is het heilige Geheimenis dat jij, Mozes, verzegeld moet houden in dit boek dat ik je opdroeg te schrijven, nadat mijn volk Israël hun harten hadden verhard bij gebrek aan de juiste geest welke de gevoelens zijn die Ik, de Heer, in de dagen vanouds gaf door de Heilige Geest, zodat Mijn volk Mijn macht in zichzelf zou voelen werken aangaande Mijn priesterschap, toen ik jou in de woestijn de sleutel der kennis gaf om hen te onderwijzen zodat zij zelf volledige omgang konden hebben met Mij, de Heer, en dat het alleen door het gebruik van de goede gevoelens is, welke zij in hun hart behoren te hebben, dat het op die wijze mogelijk is om gebruik te maken van de kenmerken afkomstig van de priesterschapsautoriteit van de Zoon van God en dat er geen andere weg is om je te onderwerpen aan de macht van de hemelen en om de ‘Orde van Henoch’ te vestigen, behalve dan in overeenstemming met de aanroep van de hogere gevoelens welke tot die orde¹ behoren.

(1) RLDS L&V 84:19-23/ LDS L&V 83:3b-4a

 

 

 

 

52. Weet daarom, Mozes, dat Ik je uit het midden van dit volk neem wegens de hardheid van hun hart en Ik zal ook het priesterschap van hen wegnemen en dat Ik, de Heer alleen het lagere en voorbereidende priesterschap onder hen zal laten bestaan totdat mijn Nakomeling komt.

 

 

 

 

53. Daarom moet jij een klasse uit de Levieten aanstellen, welke ambt van generatie op generatie zal overgaan, met het doel om dit geschrift van de mensen weg te houden totdat Ik, de Heer, na verloop van tijd een Mozes zoals jou op zal richten en hij zal de woorden van dit boek bekend maken aan hen die gewillig en bereid zijn om gehoor te geven aan deze verbintenis met Mij, de Heer en daarom zal deze kennis weer onder handbereik zijn van de mensenkinderen, onder allen die geloven¹.

(1) RLDS L&V 22:24b; L&V 83:4ª-4d; 2Nephi 2:32-35 / LDS Moses 1:40-42; L&V 84:23-27; 2Nephi 3:17

 

 

 

 

54. Zie, je bent je heel goed bewust van deze onrust in je geest, mijn dienaar Mozes, en je weet hoe moeilijk het is om de gevoelens van licht te herkennen te midden van deze verdoving van emoties, die uit de duisternis voortkomen, welke willen voorkomen dat de mensenkinderen de gevoelens herkennen doe voorkomen uit licht en waarheid, want het was het nodig dat je Mij, de Heer, zou moeten aanroepen in je moeilijkheden toen je met deze mensen in de bergen was omsingeld door de wagens van Farao en de wateren der zee, en toen de mensen vervuld waren met onzekerheid en de verdoving van angst en twijfel plotseling opkwam om hun gedachten te beheersen en zo verlieten de gevoelens van geloof en dankbaarheid hen die tot dan toe hun harten hadden vervuld.

 

 

 

 

55. Onmiddellijk verloren ze hun overtuigingen om Mij, de Heer, onvoorwaardelijk te dienen, met geheel hun hart, ziel en verstand maar jij Mozes, jij verwonderde je over Mijn vorige daad en herinnerde Mij aan Mijn werk in het land Egypte en je aangezicht straalde de hoop uit dat Ik, de Heer, hen zou redden en je zocht in jezelf de hoogste gevoelens die er maar kunnen bestaan in de aardse mens, welke de macht voortbrengt van Mijn priesterschap onder de mensenkinderen in het vlees en toen je vroeg om mededogen voor Mijn volk, welke zou vergaan door de hand van de Farao, waardoor je in de juiste omstandigheden om Mijn verschijning vroeg, niet in woorden, want Mijn naam kan niet uitgesproken worden door de menselijke mond, maar in je hart, het gevoel aanroepende wat een voorbode is van Mijn hele wezen, welke je alleen kunt begrijpen in het rijk van menselijk begrip als het heiligste en verheven gevoel wat er is, ja dat van de onvoorwaardelijke liefde.

 

 

 

 

56. Want wie Mijn naam aanroept zal gered worden en zo zal het zijn in de laatste dagen onder Mijn volk¹. Maar hoe zullen ze Hem aanroepen die ze niet gekend hebben, welke naam geen tong uit kan spreken?

(1) Joël 2: 32; Zefanja 3: 9

 

 

 

 

57. Welnu, dit is het grote geheimenis wat ik, Mozes, verborgen moet houden voor de wereld tot de Heer het de goede tijd acht om het te onthullen aan de mensenkinderen, want het is de sleutel om het Heilige Priesterschap van de Zoon van God mee te besturen.

 

 

 

 

58. En, met de bedoeling om Zijn naam niet te ontheiligen, werd het priesterschap in de dagen van Abraham het priesterschap van Melchizedek genoemd. Dit was al vastgesteld in vroegere tijden, in de dagen dat het bekend stond als de orde van Henoch¹, als erkenning van het hogere priesterschap welke Henoch waardig was en volgens de orde van Melchizedek, ter ere van de grote hogepriester die Melchizedek was, toen hij over Salem regeerde, waardoor er vrede onder zijn heerschappij was, zowel in de positie die hij als koning bekleedde, als die van het ambt van hogepriester.

 

 

 

 

59. Het was daarom uit eerbied voor de naam van God dat dit heilige priesterschap, volgens de Orde van de Eniggeboren Zoon, welke gevonden is in de gelijkenis van de Vader en die bij uitzondering dezelfde naam ontvangen heeft als de Zijne. Ja, het is in Hem dat iemand de woorden vervuld gericht aan mij, Mozes, door de grote Jehova, wanneer Hij zei: ‘Zie, Ik zend een engel voor je uit, om je op de weg te houden en om je naar de plaats te brengen die Ik heb voorbereid. Neem hem in acht en gehoorzaam zijn stem, lok hem niet uit, want hij zal je overtredingen niet vergeven want Mijn naam is in hem en sinds er geen andere engel een naam zoals de zijne geërfd heeft, is hij daarom net zo voortreffelijk als IK BEN.’

 

 

 

 

60. Daarom is dit de sleutel tot het priesterschap en het geheimenis dat verzegeld zal zijn in dit boek tot het eind der tijd, want er is niets dat heiliger is om geopenbaard te worden aan de mensen in het vlees dan deze kennis, dat de naam van God aangeroepen kan worden in hun harten en dat iemand de macht van de hemelen in het heilige priesterschap van de Zoon van God niet aan kan roepen dan behalve als het door gevoelens is die afkomstig zijn van de liefde van de Eniggeboren Zoon van de Vader, die overeenkomen met Zijn bediening, want sommigen, als de Geest leidt, brengen verschillende gevoelens voort, welke we Gods gaven¹ noemen.

(1) 1 Joh. 4:8; Romeinen 12:4-21; 1Petrus 4:10

 

 

 

 

61. Je kunt daarom geen enkel deel van Mijn werk uitvoeren als er onder jullie niet die gevoelens zijn, die afgeleid zijn van de gaven die overeenkomen met een vonk van Mij, de Heer.

 

 

 

 

62. Nee! Op geen enkele manier kan Mijn volk de verhevenheid van Mijn priesterschap naleven in een verenigde orde zoals in de dagen van Henoch, zonder de edelste en hoogste gevoelens in hun hart, alleen afkomstig uit naastenliefde, wat de puurste uitdrukking is van Gods liefde onder de mensenkinderen, laat staan dat je enige bediening uit kunt voeren, of het nu genezing of krachtige werken zijn, zonder de gevoelens die voortkomen uit deze grotere gave.

 

 

 

 

63. Daarom is dit de werkwijze tijdens de verschillende bedieningen, welke in de priesterlijke orde van de Eniggeboren Zoon is, want geen gemachtigde vertegenwoordiger in de heilige orde van Mijn priesterschap kan geen enkel wonder verrichten, zoals genezing of gezondmaking, tenzij de gift van mededogen in je hart is wanneer je bidt met je handen op de zieken.

 

 

 

 

64. Je handelingen zullen voor niets zijn als het bijbehorende gevoel niet in je je is om het werk te doen, wat het dan ook moge zijn.

 

 

 

65. Daarom is dit het verzegelde geheimenis wat verborgen moet blijven voor de toekomstige generaties tot Silo¹ in het midden des tijds komt en een praktische aanvulling geeft van de volledige macht van Mijn heilige priesterschap gegeven door Hem, om weer onthuld te worden in het laatste gedeelte van de volheid der tijden, wanneer uiteindelijk dit boek, welke Ik je beveel te verzegelen, wederom geopend zal worden aan de overblijfselen van Mijn volk in de laatste dagen.

(1) Genesis 49:10 - Geïnspireerde versie door JS

 

 

 

 

66. Zie, Ik zeg tot jou, Mozes, met het doel dat jij Mijn woorden in dit boek vastlegt, want zij die dit verslag ontvangen, moeten degenen zijn die Zion op zullen richten in de laatste dagen.

 

 

 

67. Maar zie, om Zion op te bouwen moet er liefde zijn onder Mijn volk, net zoals jij, Mozes, de kinderen van Israël onvoorwaardelijk lief gehad hebt en hen aangemoedigd hebt om niet bang te zijn maar om stevig in hun geloof in hun Heer te staan, zodat ze konden zien dat de redding van Mij komt.

 

 

 

68. En wat zou Ik anders van een profeet verwachten dan dat hij Mijn volk aanmoedigt om in zekerheid te wandelen alsof ze de Heer aanschouwden?

 

 

 

69. Het was toen dat Ik je naar deze smalle landstrook leidde, tussen de bergen en de zee, want Ik, de Heer, werk niet met de mensenkinderen, behalve volgens hun geloof.

 

 

 

70. En wat is geloof? —Zie, geloof is de optelsom van alle gevoelens van vertrouwen die in je hart zijn en die de gevoelens van angst en twijfel opheffen met betrekking tot Mijn daden onder degenen die Mijn uitverkorenen zijn.

 

 

 

71. Toen geschiedde het dat Ik, de Heer, tot hem zei: ‘Mozes, waarom blijf je Mij aanroepen terwijl de volledige macht van Mijn priesterschap zich in je gevoelens bevindt? —Weet ook dat je in je toevluchtsoord de menigte van de kinderen van Israël hebt, die één zijn met jou, Mozes, evenals jij één met Mij, de Heer, bent.

 

 

 

72. Het is daarom aan jou, om deze sprank in de harten van dit volk te laten ontwaken, welke kracht toevoegt in de eenheid van gevoelens en Ik, de Heer, spreek over de kerk als collectief, want als er éénheid onder jullie bestaat, dan kunnen jullie één in Mij worden.

 

 

 

73. En toch zeg Ik je: jullie gemeenschappelijke gevoelens voor een verenigd doel zal er voor zorgen, Mozes, door het gebruik van de bevoegdheden die het presidium van het hogepriesterschap zijn verleend, alle dingen kunnen veranderen als je door blijft gaan om je macht met Mij te gebruiken, onder de voorwaarde dat er onvoorwaardelijke liefde in je is voor dit volk en als dit volk geloof heeft in Mij, de Heer, door jou en je woorden, dan kunnen er aan jou geen voorwaarden opgelegd worden door de elementen van deze wereld en dan zal niets onmogelijk voor je zijn vanwege het geloof in het hart, geest en kracht van dit volk, welke één in Mij, de Heer, is.

 

 

 

74. Strek daarom je hand uit over de zee en met de kracht van deze gevoelens, welke voort zullen komen uit mededogen, bevrijdt de winden vrij die gevangen zijn in de vloedgolven van de hemelen en ervoor zorgen dat de kinderen van Israël kunnen oversteken over droge grond¹.

(1) Exodus 14: 10-16

 

 

 

75. Toen geschiedde het, in navolging van het verhaal van onze eerste ouders, dat na de dood van Abel, Kaïn vervolgens één van zijn broeders dochter tot vrouw voor zichzelf nam en beiden hielden ze meer van Satan dan van God en vanaf toen woonden ze samen met vele van zijn broeders ten oosten van Eden, in een land dat eerst bewoond was door Nod, één van de eerste zonen van Adam, waar Nod zich had gevestigd met zijn nageslacht¹.

(1) RLDS Genesis 5:13 Versie Geïnspireerd van JS/ LDS Mozes 5:28; 41

 

 

 

76. Kaïn en zijn vrouw kregen zonen en dochters en hij bouwde een stad en gaf deze de naam van zijn zoon Henoch en hij voedde zijn kinderen op volgens hun verering, zodat hun nageslacht groot ontzag had voor het kwade, degene die Satan is, als zijnde god; en de ware God leerde zijn kinderen dat deze een verbeelding van het kwaad was.

 

 

 

77. En het geschiedde dat één van de zonen van Kaïn vele zonen voortbracht en hij werd koning van deze stad en één van zijn zonen daar was Irade, uit wie Mijahel voortkwam en uit Mijahel kwam Metusalem voort, uit wie Lamech voortkwam, die Satan overtuigd had om twee vrouwen te nemen: Ada en Zillah en hiermee begon polygamie onder de mensenzonen, want Lamech had een verbond gesloten met Satan en om dit verbond te verzegelen offerde hij het onschuldige bloed van Gibeah, een rechtvaardig man uit het land van Havilah, waar een overvloed aan goud is, wat zich op de oever van de rivier Pison bevindt en samen met deze overeenkomst stelde Satan voor dat hij een tweede vrouw zou nemen om de duivelse en sensuele gevoelens te bevredigen die voorkwamen uit het hart van Lamech¹.

(1) RLDS Jacob 2:36-37/ LDS Jacob 2:27-28

 

 

 

78. Deze Gibeah was op zijn beurt een rechtvaardig man onder de zonen van Adam en hij nam het op zich om bekering te prediken onder de zonen van Kaïn, van wie Lamech onrechtmatig zijn ornamenten van goud en waardevolle stenen wegnam, en nam bezit van zijn goederen en dieren en werd zo de eerste dief onder de mensenzonen en een moordenaar net als Kaïn, die ook onschuldig bloed vergoot om zijn verbond te verzegelen met Satan, de Duivel, volgens de gewoonte binnen de orde van Mahan en werd daarom een meester in de orde en de heer van dat grote geheim wat aan Kaïn gegeven was.

 

 

 

 

79. Irade zelf was opgedragen om Lamech te dienen en hij maakte hem de geheimen bekend die hij niet voor zich kon houden en ging voort om alle zonen van Adam te vertellen over de verachtelijke dingen die van Satan kwamen, die hij als god beschouwde en dat ze op het laatst de mensenkinderen gevangen hielden onder vernederende en ellendige omstandigheden en Lamech vermoordde daarom Irade, zijn broer, om de geheime combinaties te bewaren onder de priesters van de orde van Mahan, welke bestond sinds de dagen van Kaïn¹.

(1) RLDS Genesis 5:26-37 Geïnspireerde versie JS / LDS Moses 5:47-51

 

 

 

 

80. Het geschiedde toen, in de dagen van gruwelen onder de zonen des mensen, dat ze niet langer Gods geboden onderhielden en de priesterlijke voorschriften van de orde van Mahan zich onder het gehele bewoonde gebied verspreidde, dat God wederom een rechtvaardige nakomeling verwekte voor Adam en hij noemde hem vervolgens Seth.

 

 

 

 

81. En toen Set nog een jonge jongen was, verscheen God aan hem en gaf hem een opdracht en Set nam blijmoedig zijn roeping op zich om bekering te prediken onder zijn broederen. Daarom was het, toen Set de leeftijd van 69 jaren had, dat hij geordend werd in het priesterschap door zijn vader Adam en het voorgedragen werd om onder zijn nageslacht de orde van dit priesterschap van de Zoon van God in te stellen dat aan de basis staat van alle aanwijzingen die geopenbaard worden vanuit de hemel en de mensenzonen weten dat dit de norm is die voorgesteld is door God vanaf het begin: dat het presidium van het hogere priesterschap over zou moeten gaan van vader op zoon of naar een rechtvaardige afstammeling van de belofte als er geen waardige erfgenaam is om de plaats van zijn vader in te nemen in het hoogste ambt dat bestaat binnen de rangorde van de kerk.

 

 

 

82. Het priesterschapspresidium van de Zoon van God behoort daarom rechtmatig aan de letterlijke afstammelingen van het uitverkoren zaad aan wie de beloften des verbonds zijn gemaakt en nog gemaakt zullen worden en deze zelfde orde heeft altijd bestaan en zal blijven bestaan tot het einde der wereld.

 

 

 

 

83. En God riep Kainan, de zoon van Enos, via een boodschapper in de wildernis toen hij veertig jaren oud was en hij ging voort om de zonen van Kaïn tot bekering te roepen en de afstammelingen van Adam en 47 jaar nadat God hem had geroepen op één van zijn reizen naar Shedolamak kwam Kainan Adma tegen, predikende aan een menigte van zijn nakomelingen en het was tijdens deze gelegenheid dat Adam hem ordende in het priesterschap¹. (1) RLDS Genesis 6:7 geïnspireerde versie JS; L&V 104:18-21/ LDS Mozes 6:7; L&V 107:40-45

 

 

 

84. En het geschiedde toen Adam 927 jaren oud was, dat hij Enos, Kainan, Mahalaleel en Jared en Henoch en Metusalem, alle hogepriesters van de heilige orde van de Zoon van God, samen vergaderde in een plaats die Adam Ondi Amman heet en daar schonk hij de sleutels van zijn presidium op het hoofd van Set en hij werd door zijn vader gezegend, drie jaren voordat Adam overleed¹.

(1) RLDS L&V 104:19a, 28ª/ LDS L&V 107:42, 53