Het Verzegelde Boek

van de Platen van Mormon

Studie van ‘Handelingen van de Drie Nephiten’

Hoofdstuk 9

 

1. Wat betreft de toepassing van de wet van toewijding onder de leden was dit het statuut van de Kerk van Christus - Elke familie werd geroepen volgens hun verlangens om hun rentmeesterschap vast te stellen.

 

 

 

2. Als eerste de rijkste onder het volk wiens namen waren opgenomen in het boek van hen die beloofd hadden om hun bezittingen toe te wijden om Zion te verkrijgen — En als ze bij naam geroepen werden, zie dan werd ieder van hen gevraagd om een presentatie te maken van zijn goederen en hoeveel ze van plan waren om toe te wijden aan de Heer. Aangezien het geen zaak van dwang is, was het elke gezin toegestaan om gedeeltelijk toe te wijden, te beginnen met de tiende die door de wet van Mozes vereist wordt en zo geleidelijk tot het bedrag waar ieder mee instemt in zijn of haar hart, zonder enige wrok, zoals ze begrepen hadden over de Orde afkomstig van de Hemelse wet.

 

 

 

 

3. Niettemin begonnen velen met alleen een tiende toe te wijden van alles wat ze hadden en bleven doorgaan met het geven van tiende van alles wat ze produceerden; maar tijdens hun leven vergrootten ze hun toewijding totdat velen het volledig deden, maar iedereen in zijn eigen tijd en volgens eigen begrip en alleen die hoeveelheid gevend van wat ze beloofd hadden om te geven; of alles wat ze hadden, of de helft daarvan, of zelfs een derde, maar het werd hun niet opgelegd. Maar allen die het verlangen hadden om deel te nemen, werden door de Orde geaccepteerd, volgens hun verlangens en behoeften.

 

 

 

 

4. Op die manier had de kerk voldoende middelen in haar voorraden en daarmee konden we de noden van de minderbedeelden beter begrijpen en hen ondersteunen in wat het belangrijkste voor hen was.

 

 

 

5. Niettemin werd er een beoordeling gemaakt van de capaciteiten en de prestaties van elk individu of gezin om hen naar een vak te leiden, hetzij onder de zaken van de kerk; van hen die rijker waren; of zelfs volgens het ambt dat de kerk in staat zou stellen om te bemiddelen met hulp bij sommige handel of broedplaatsen en dierenverzorging of zelfs met plantages met het doel om in hun levensonderhoud te voorzien, volgens het verlangen van hun hart, altijd met een reserve achter de hand voor het welzijn van het gezin en het overschot keerde terug naar de voorraadschuur voor toewijding in het voordeel van anderen.

 

 

 

 

6. Daarom werd er een termijn bepaald, waarin dit gezin middelen zou ontvangen tot het in staat was om zichzelf te onderhouden met zijn eigen rentmeesterschap. Als deze periode eindigde zonder dat het doel bereikt was voor hem en zijn gezin dan zou de kerk nieuwe voorbereidingen maken zodat hij in het levensonderhoud van zijn huis kon voorzien.

 

 

 

 

7. Dit, zoals sommigen onder ons beweerd hebben, vervuld niet wat werd vereist door de Heer Jezus, om alle dingen gemeenschappelijk te hebben en alles wat we hebben toe te wijden en niet alleen een gedeelte om dat overblijfsel voor ons eigen voordeel te bewaren, want Hij zei dat er noch rijken of armen of slaven of vrijen onder zijn volk zouden zijn.

 

 

 

 

8. Dit is hoe de hoge raad het begrijpt, vastgelegd in dit statuut, met betrekking tot de wet van toewijding onder de leden in het verkrijgen en bedienen van hun eigen rentmeesterschap. We begrijpen dat de wet van Christus ons niet vraagt om alles op te offeren, maar dat we alleen worden gevraagd om de basisprincipes van toewijding te leven, waarin we verplicht zijn om onze rijkdommen beschikbaar te stellen aan de Heer en dat, hoewel we een deel bewaren van alles wat we produceren in onze eigen pakhuizen, de Heer van ons verwacht dat we gewillig zijn om als het moet ons huis, land en eigendommen op te offeren zodat er een rechtvaardige verdeling van rijkdom zijn kan.

 

 

 

 

9. Dit is daarom wat waarlijk van ons gevraagd wordt met betrekking tot ons rentmeesterschap, dat er geen rijken onder ons zullen zijn, verwijzend naar de “Verenigde Orde”, want sommige families hadden gebrek.

 

 

 

10. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u, tenzij het onze bedoeling is als kerk om iedereen in gelijke omstandigheden te plaatsten in de zin dat er niemand onder ons is die enig gebrek heeft, dan zullen we nooit één worden, zoals van ons gevraagd wordt.

 

 

 

11. Welnu, indien er onder de uitverkorenen een rijke man is die behagen schept in zijn bezittingen zolang er een arme man onder ons is, dan zal de rijke man verplicht worden om een deel te geven van alles wat hij heeft, tot hulp en voordeel van zijn broeder.

 

 

 

12. Maar als deze rijke man weigert om te helpen met de eigendommen die hij bezit, dan zal hij zelf afgesneden worden en verbannen uit het verbond maar niet uit het volk van de kerk, tenzij zijn weigering om te helpen een daad van opstand is.

 

 

 

13. Niettemin, ondanks dat de Heer dit grote geheimenis aan ons onthuld heeft, voelt de hoge raad van de Kerk verdriet om het gemopper onder jullie, net zoals het was in de dagen van Mozes, want naar onze mening kunnen we ons geen effectievere manier voorstellen om dit volk hun deel toe te wijzen volgens hun gezinnen en volgens hun verlangen en behoeften als het niet door middel van een vooraf afgesproken orde is, volgens de aanwijzingen van de Kerk van Christus.

 

 

 

14. Zonder het programma van de kerk om je toewijding te beheren zal er geen gelijkheid onder de mensen bestaan die hun middelen willen behouden en niet op willen geven voor het welzijn van hun broederen, omdat een ieder in discussie zal gaan met hun buurman om na te gaan wie van hen zijn overschot moet delen met de broeder in nood.

 

 

 

15. Daarom is dit instrument: de hoge raad van de kerk, ingesteld volgens de geboden van Christus, om alle zaken met betrekking tot de Orde van Henoch te beheren en dat de verdeling van de middelen eerlijk en rechtvaardig geschiedt, zonder dat de rijken onder het verbondsvolk profiteren van de heilige orde terwijl anderen, die minder bedeeld zijn, omkomen door gebrek aan hulp.

 

 

 

16. Dit systeem zal zorgen voor veiligheid en vrede onder het volk van de Heer en allen zullen in staat zijn om Hem in comfort en harmonie te aanbidden zonder wrok dat sommigen blijkbaar meer hebben dan anderen want er zal een rechtvaardige verdeling gemaakt worden volgens het verlangen en behoeften van elk gezin, zodat iedereen kan bevestigen dat alles wel is in Zion, dat allen in onderlinge overeenstemming voorspoedig kunnen zijn en dat allen gelukkig zijn binnen hun domein van rentmeesterschap zonder een beperking om zich te ontwikkelen, als diegene die slechts een deel heeft ontvangen bereid is om boven zichzelf uit te stijgen mits er een verantwoordelijke administratie is van de middelen van het Koninkrijk van God die hun zijn toevertrouwd, drie keer of meer af te leveren dan wat van hem verlangd was, door persoonlijke verdiensten zijn eigen omstandigheden in het gezin te verbeteren, zolang hij zijn verbond onderhoud en al zijn overschot aan het voorraadhuis van de kerk geeft.