Het Verzegelde Boek
van de Platen van Mormon
Studie van ‘Handelingen van de Drie Nephiten’
Hoofdstuk 2
1. Terwijl Jezus in gebed de twaalf discipelen met Zijn vinger aanraakte, gaf Hij elk van ons de belofte van wat we in ons hart verlangden en met uitzondering van ons drieën wensten alle anderen dat een einde kwam aan de bediening waartoe ze geroepen waren en nadat ze de leeftijd bereikt hadden welke de mens toegestaan is om te leven, ze spoedig naar Christus en Zijn koninkrijk mochten gaan. Niettemin zegende de Heer hen vanwege de verlangens van hun hart. En na het gebed en het delen van het brood en de wijn onder de twaalf, leerde Jezus hen dat het delen van het brood en de wijn een voorteken is van het Hogere Priesterschap, dat gedurende verschillende tijdperken op aarde heeft bestaat vanaf het begin der tijd; wanneer het hoge priesterschap van de Zoon van God werkzaam is onder de mensenkinderen, te beginnen met de profeten en apostelen van de kerk van het Lam¹, ter nagedachtenis aan de afspraak tussen de leden van deze hoge raad van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, zelfs van vóór de grondlegging van de wereld², aangaande het grote offer dat voorgesteld werd in de hemel en uitgevoerd is door onze Heer Jezus Christus, voor het welzijn van allen die zich bekeren en geloof in Hem oefenen. ¹Het Verzegelde Boek van Mozes 9:1; Genesis 14:17-18 - Geïnspireerde versie van JS | ²Alma 13:5-11
2. Toen stond Jezus op en omgordde zijn lendenen met een droge doek, nam het water wat Hij Timotheüs had opgedragen om te halen in een kruik met een halve maat en in het bekken te gieten dat ik, Jona, op Zijn verzoek had meegebracht. En één voor één waste Hij de voeten van de twaalf en wijdde hen¹ en ordende hen als hogepriesters² in de heilige orde van Melchizedek om de kerk te organiseren, te beginnen bij de stad Overvloed, totdat de hele wereld ermee gevuld is. Toen waarschuwde Hij ons dat, als we alles toe zullen wijden en als we andere priesters ordenen om ons te helpen met de dingen aangaande de kerk, dat we dat doen op dezelfde manier als Hij deed.
(1) Alma 5:3 | (2) Verzegeld boek van Mozes 9:4; L&V 88: 128; 138-141; Johannes 13:3-7
3. En terwijl Hij zich naar ons drieën omdraaide zei Hij tegen ons: ‘Maak je geen zorgen over dat wat jullie in je harten verlangen; zie, Ik ken jullie gedachten en jullie wensen wat Johannes, Mijn geliefde welke Mij gevolgd heeft in Mijn bediening, van mij verlangd heeft.
4. Daarom zijn jullie meer gezegend want jullie zullen nooit de bitterheid van de dood smaken, maar jullie zullen van generatie op generatie leven om alle werken van de Vader onder de mensenkinderen te zien totdat alle dingen vervuld zullen zijn volgens de wil van de Vader wanneer Ik onder Mijn volk op aarde kom in Mijn heerlijkheid, met de machten van de hemel.
5. Daarom zullen jullie nooit de pijnen van de dood lijden; maar als Ik in Mijn glorie kom, zullen jullie in een oogwenk veranderd worden van sterfelijkheid naar onsterfelijkheid; en dan zullen jullie gezegend worden in het koninkrijk van Mijn Vader; want jullie zullen niet de pijnen van de dood lijden terwijl jullie in het vlees verkeren, behalve voor de zonden van de wereld. En dit alles zal Ik doen vanwege wat jullie van Mij gevraagd hebben, want jullie hebben verlangd om zielen tot Mij te brengen, zolang de wereld bestaat.
6. Zie, hierom zullen jullie volledige vreugde hebben en in het koninkrijk van Mijn Vader aanzitten. Ja, jullie vreugde zal volledig zijn, net zoals de vreugde volledig is die Mijn Vader Mij heeft gegeven. En jullie zullen als “IK BEN” zijn in jullie harten want “IK BEN” als de Vader; en de Vader en Ik zijn verenigd door Onze gevoelens, net zoals jullie verenigd zullen zijn in Mijn naam.’ En nadat Hij deze woorden gesproken had, legde Jezus Zijn handen op ons en vertrok.
7. En zie, de hemelen werden voor ons geopend en we werden opgenomen in de hemel en we hebben onuitsprekelijke dingen gezien en gehoord, waarvan het ons verboden werd om over te praten tegen de mensen van onze tijd: noch was de macht gegeven om de dingen te beschrijven die we in die generatie gezien en gehoord hebben. En of we in het lichaam of buiten het lichaam waren kunnen we niet zeggen, want we weten niet precies wat er met ons gebeurd is behalve dat we getransformeerd waren, net of we op dat moment van een vleselijk lichaam veranderden in een onsterfelijk staat, zodat we de dingen Gods konden overdenken.
8. En zie, toen we terugkeerden, vervolgden we onze bediening op aarde; toch onthullen we de dingen niet die we zagen en hoorden aan de mensen in het vlees, vanwege het bevel dat ons in de hemel gegeven was, maar het is ons opgedragen om dit verslag¹ te maken — dat we uitgaan op het oppervlak der aarde en alle mensen bedienen en mensen naar de kerk te brengen die onze prediking geloofden; om alle mensen te dopen die in onze woorden geloofden en allen die gedoopt zijn ontvingen de Heilige Geest, als bevestiging van onze bediening.
¹RLDS 3 Nephi 13:29-30 / LDS 3 Nephi 28:18
9. En zie, we zullen onder de Heidenen zijn en de Heidenen zullen ons niet kennen. En we zullen ook onder de Joden zijn en de Joden zullen ons niet kennen. En het zal geschiedden, wanneer de Heer het in Zijn wijsheid goed vindt, dat wij alle drie onder de verstrooide stammen van Israël zullen bedienen om het overblijfsel van de stam van het huis van Jacob samen te vergaderen vanuit alle naties, stammen en talen. En onder hen zullen we vele zielen tot Jezus brengen, opdat Zijn verlangen mag worden vervuld en ook op grond van de overtuigingskracht van God die met ons is.
10. Ja, zie, zelfs onder de Heidenen zal een groot en wonderbaar werk verricht worden voor de dag des oordeels en dan zal alle schriftuur die verband houdt met het wonderlijke werk van God geopenbaard worden aan de mensenkinderen, wanneer Jezus dan onder Zijn volk komt in de volheid der tijden¹.
¹RLDS 3Nephi 13:45/ LDS 3Nephi 28:33
11. En wee aan hun, die niet horen naar de woorden van Jezus en naar degenen die Hij uitgekozen om vóór Zijn komst te sturen; want degenen die de woorden van deze boeken niet zullen ontvangen die Hij aan de Heidenen zal sturen in de laatste dagen, zullen hierdoor nooit de woorden voor zichzelf verkrijgen van het boek dat Jezus zal openbaren in het laatste gedeelte van de volheid der tijd. Daarom zal Jezus hen niet ontvangen in het laatste uur¹. ¹RLDS 3Nephi 13:46-47/ LDS 3Nephi 28:34