Het Verzegelde Boek

van de Platen van Mormon

Studie van ‘Handelingen van de Drie Nephiten’

Hoofdstuk 8

 

1. Door hun meest verheven gevoelens bevangen begon het Nephitische volk alle verbittering uit hun midden te bannen welke afkomstig was van de boze; te beginnen met verdriet en wrok, dan smart en angst, woede, hebzucht en wellust en vele andere gevoelens die afkomstig zijn van Satan. En als er een gevoel herkend werd dat in strijd was met de hemelse gaven, dan werd er een verslag van gemaakt met het doel om eraan te werken in algemene kerkvergaderingen, met de bedoeling om ze één voor één te vervangen door de nobele gevoelens die afgeleid zijn van de grotere Gave, afkomstig van de naam van onze God, totdat de strijd tussen broeders ophield te bestaan en er niet langer onenigheid bestond onder het Nephitische volk.

 

 

 

 

2. En zie, de menigte van diegenen die in de woorden van de discipelen geloofden nam toe en werden gedoopt als een symbool van geestelijke wedergeboorte, dat wil zeggen: alsof ze begraven werden in de wateren van de doop en lieten de gevoelens van de boze achter zich waarin ze zo gemakkelijk verstrikt raakten, om herboren te worden in een nieuw leven, bekleed met de volheid van de goede gevoelens welke in de naam van Christus zijn die zij op zich namen en waardoor ze ruimschoots profiteerden van de gave van de Heilige Geest welke aan hun gegeven was door de handoplegging van de twaalf; en waren allen toegewijd aan het evangelie van Jezus Christus opdat zij zich in hun volheid zouden leren ontwikkelen in het volmaakte lichaam dat in gemeenschap is met de gaven van God, om een volk te worden wat verenigd is in gevoelens en begrip, alsof ze één hart bezaten.

 

 

 

 

3. Op die manier werd de meest rechtvaardige orde geschapen, zoals nog nooit eerder vertoond was onder de broederen en we begonnen te leven als een georganiseerde kerk onder alle omringende landen en mijn vader Nephi nam in overeenstemming met het bevel van Christus het leiderschap van de kerk op zich; en hij gaf een opdracht aan Lachoneüs¹, die de hoogste rechter en gouverneur van het volk Nephi was geweest maar die zijn zoon in zijn plaats² had aangewezen, degene die later vermoord werd in de rechterstoel³, met als doel om God geheel te dienen in zijn bediening en wie symbolisch de rechterarm van Nephi vertegenwoordigde en Gidgiddoni als linkerarm die één van de hoogste rechters van het volk was, voor wie de mensen grote waardering en achting⁵ hadden. Vanuit zijn functie onder de twaalf riep en ordende mijn vader mijn jongere broer Amos tot het Hoge Priesterschap en vestigde zo de hoogste en meest verheven voorwaarde die er bestaat in het eeuwige evangelie: de opperorde van de Kerk van Christus, gevestigd op het fundament van apostelen en profeten, welke bestond vóór de grondlegging der wereld met het uitgangspunt om onder dit volk de oude “Orde van Henoch” op te richten, waarvan de fundamenten van de Kerk van Christus op aarde de fundamenten van Zion worden, mits het succesvol gedaan wordt.

(1) RLDS 3Nephi 2:20-22 / LDS 3Nephi 3:15-17 | (2) RLDS 3Nephi 3:21 / LDS 3Nephi 6:19 | (3) RLDS 3Nephi 3:36/ LDS 3Nephi 7:1 | (4) RLDS 3Nephi 2:24/ LDS 3Nephi 3:19 | (5) RLDS 3Nephi 3:6-7/ LDS 3Nephi 6:5-6

 

 

 

 

4. We hebben altijd begrepen dat de dag zal komen dat we deze grotere wet moeten gaan implementeren die door Henoch gegeven is en later geopenbaard is aan onze voorouders toen Mozes in de woestijn dezelfde wet duidelijk aan het verbondsvolk¹ onderwees, toen hij zei dat elke man, zijn zoon en zijn broer zich toe moest wijden, zodat God hem op deze dag² een zegen mag schenken. ‘Maar zie, er was een meningsverschil tussen de mensen vanwege hun bezittingen en het goud wat ze al bestemd hadden voor het Kalf van Aaron want dit kalf met al zijn goud moest uitgeworpen worden volgens het bevel van Mozes, maar door in hun hart vast te houden aan deze verdorven toestand van ambitie, werd Mozes op diezelfde dag getoond dat ze meer gehecht waren aan wereldse rijkdommen dan aan de heilige verbonden die tussen hen en hun God gesloten waren.’

(1) L&V 84:23 | (2) Exodus 32:29

 

 

 

 

5. Om deze reden zei Mozes de volgende dag tot het volk: ‘Gij hebt een grote zonde begaan’; en ik zal nu opgaan tot de Heer en verzoening voor uw zonde te bewerkstelligen.’ En Mozes bemiddelde met de Heer voor het volk, zeggende: ‘O! Heer, laat Uw toorn niet ontbranden tegen dit volk vanwege deze grote zonde; want ze hebben goden voor zichzelf gemaakt van de buit die ze meebrachten vanuit Egypte, ja van het goud. Maar nu Heer, vergeef de zonde van dit volk en zo niet, dan bid ik U, sluit mij uit van het boek wat U geschreven hebt. En de HEER zeide tot Mozes: ‘Wie tegen Mij gezondigd heeft, zal ik uit Mijn boek wissen’. Maar ga nu heen, leid het volk naar de plaats die Ik u gezegd heb; zie, Mijn engel zal voor u uit gaan; maar ten dage van Mijn bezoeking zal Ik aan hen hun zonde bezoeken. Zo sloeg de Here het volk, omdat ze hun goud en het kalf aanbaden dat door Aaron gemaakt was.

(1) Exodus 32:30-32

 

 

 

 

6. En het geschiedde in het zesendertigste jaar, toen alle volkeren rondom het land bekeerd werden, zowel de Nephieten als de Lamanieten, dat we alle dingen gemeenschappelijk begonnen te hebben, arm of rijk bestond niet, noch slaven of vrijen. Maar allen hadden deel aan de grotere Gave in hun harten en leefden in gemeenschap de volheid van gevoelens, op zó’n manier verenigd dat ze al hun bezit toewijdden omwille van het grotere goed—naastenliefde.

 

 

 

 

7. Hoe was dit mogelijk? Hoe was het mogelijk dat de mensen volgens deze voorschriften leefden zonder enig gemopper of geklaag met betrekking tot hun goederen die beheerd werden door de hoge raad van de kerk?

 

 

 

8. Om het mogelijk te maken om alle dingen in orde en harmonie onder de broederen plaats te laten vinden, zijn de volgende grondbeginselen onder ons vastgesteld, om strikt nageleefd te worden door hen die de wens hebben om binnen deze Orde te leven.

 

 

 

9. Ten eerste was het nodig om het verlangen te hebben om deelnemer te zijn aan deze hemelse samenleving en om God te erkennen als de enige Heer over alle dingen omdat Hij een rechtvaardige heerser is over al onze eigendommen: over onze materiële bronnen, onze talenten en zelfs over onze tijd.

 

 

 

10. Binnen dit grondbeginsel was het noodzakelijk om te erkennen dat niet alle broederen bereid zouden zijn om onder zulke omstandigheden te leven. Dus werden er hogepriesters van de heilige orde van Melchizedek onder ons aangesteld, zodat de wet van toewijding niet als een gebod aan de leden van de Kerk van Christus onder de mensen werd gezonden maar als een beginsel vergezeld met Gods belofte aan allen die zich geschikt achten voor de oproep, zonder dwang van de kerkleiding of wrok jegens degene die tot deze procedure geroepen wordt maar die hem verwerpt volgens de voorschriften van zijn hart, vanwege de ontwerpen en de aangepaste belofte van de capaciteit van elk gezin om de wet wel of niet volledig te begrijpen, welke Christus aan ons gegeven heeft om de bestaande ongelijkheden tussen broeders en zusters op te heffen en onze aardse bezittingen op te geven om zo rentmeesters van de Heer te worden met betrekking tot Zijn koninkrijk hier op aarde.

 

 

 

 

11. Daarom werd het noodzakelijk om een verslag te schrijven van degenen die het verlangen hebben om deze wet in hun harten te vervullen om daarna individueel geanalyseerd te worden met betrekking tot de geestelijke staat en het geloof van een ieder in verband met de beloften van God en de opbouw van Zion en alle situaties aangaande het leven van elk belangstellende die aan de Orde deel wil nemen en zijn gezin en zijn levensonderhoud en in onderlinge overeenstemming met de aanvrager als hij zijn rentmeesterschap bepaald bij de hoge raad, met instemming van zijn vrouw en kinderen.