Het Verzegelde Boek

van de Platen van Mormon

Studie van ‘Handelingen van de Drie Nephiten’

Hoofdstuk 13

 

1. Daarom gebood Alma ook dat de priesters hij bevolen met hun eigen handen voor hun levensonderhoud te werken, behalve de evangelisten, een dag in de week vast te stellen naast de Sabbat waarop ze elkaar ontmoeten en het volk te onderwijzen en de Heer hun God te aanbidden en dat ze elkaar zo vaak mogelijk zouden ontmoeten.

 

 

 

2. En, opdat de woorden van Mosiah mogen dienen als een verwijzing voor Mijn volk in de volheid der tijden, maakt het boek van Mosiah duidelijk dat Alma de orde van Henoch opnieuw instelde onder het volk van de Kerk van Christus in zijn dagen, toen hij beval dat de leden hun goederen moesten delen, elk volgens hun bezittingen; hij die in overvloed had zou overvloediger moeten delen ten opzichte van hem die weinig had; en wie niets had, aan hem zou gegeven worden. En aldus, volgens hun vrije wil en vanwege hun goede gevoelens zouden ze hun goederen delen met behoeftige priesters, ja en met elke behoeftige en naakte ziel.

 

 

 

3. En dit vertelde hij hen op bevel van God¹; want hij ontving openbaring van Hem en aldus wandelden ze oprecht voor God door te luisteren naar hun profeet en ze hielpen elkaar volgens hun behoeften, in zowel materiële als geestelijke zin. (1) RLDS Mosiah 9:63/ RLDS Mosiah 18:29

 

 

 

4. En het geschiedde na verloop van tijd dat Alma en zijn volk de wildernis in werden gedreven, zoals Mijn volk in de volheid der tijden ook de wildernis in zal worden gedreven- waar God de Vader de kwaliteit van hun geloof in deze woorden zal beproeven met het doel hen te transformeren, te zuiveren en hen voor te bereiden op het verkrijgen van hun erfdeel met Mij, Jezus Christus.

 

 

 

 

5. Maar na acht dagen vluchten in de woestijn kwamen ze in een heel mooi en aangenaam land, een land van pure wateren wat van tevoren voorbereid was om hen te ontvangen en zodra ze in dit land waren aangekomen en hun tenten opgeslagen hadden, begonnen ze onmiddellijk het land te bewerken en gebouwen te bouwen omdat het een ijverig en hardwerkend volk is.

 

 

 

 

6. En omdat ze een vrij volk waren, kwamen ze overeen dat ze geen leider of minister zouden hebben die niet Godvrezend was; maar dat zij zouden moeten wandelen in Zijn wegen en Zijn geboden moesten onderhouden.

 

 

 

 

7. Aan het volk van de Kerk leerde Alma dat ieder zijn naaste lief zou moeten hebben als zichzelf zodat er geen intriges onder hen zouden bestaan. En zo werd Alma, die de Hogepriester van Mijn heilige Orde¹ was, de stichter van de Kerk onder hen en wees autoriteiten aan om aan de mensen van de Kerk te prediken en hen te onderwijzen, zodat er onder de kandidaten om evangelist te worden geen mensen waren die niet door God bevoegd waren te onderwijzen, aangezien alle leden, mannen en vrouwen, aangewezen waren om te spreken in gemeentevergaderingen, waarbij het doel van de priesters was om hen voor te bereiden op de bediening van het verkondigen van het evangelie.

(1) RLDS Mosiah 11:17/ LDS Mosiah 23:16

 

 

 

 

8. En zoals ijzer ijzer¹ scherpt, zo wordt Mijn volk meer en meer bekwaam in de kunst van het onderwijzen en bekwaam in het omgaan met woorden, om de offers van hun lippen² als offeranden aan te bieden aan God bij het prediken van dit evangelie aan de wereld omdat allen deelhebben aan het lichaam van de Kerk, want het offer dat gebracht wordt met woorden en lofzangen is aangenamer voor Mij dan een stier op het altaar.

(1) Spreuken 27:17 | (2) Hosea 14:2 | (3) Psalmen 69:30-31

 

 

 

 

9. En het geschiedde dat niemand het gezag kreeg om te prediken of te onderwijzen behalve door de roeping van God via Alma. En daarom wijdde hij alle priesters en alle evangelisten; en niemand werd gewijd tenzij hij rechtvaardig was, om over Zijn mensen te waken en hen op te bouwen alle dingen die betrekking hebben op gerechtigheid en de goede gevoelens van het evangelie van Christus.

 

 

 

 

10. En het geschiedde dat ze zeer voorspoedig begonnen te worden in dit nieuwe land, waar ze zich vermenigvuldigden en zeer voorspoedig waren. Niettemin acht de Heer het geschikt om van tijd tot tijd Zijn volk te beproeven; ja, Hij beproeft hun geduld en hun geloof nadat Hij hen overvloedig had gezegend. Maar diegene die op Hem vertrouwt zal op de laatste dag verhoogd worden.

 

 

 

 

11. En zo was het met het volk van Alma tot de tijd dat ze gevangenen werden van de Lamanieten en van Amulon, tot de dag dat het volk van de kerk ophield om met hun stemmen aan te roepen, maar hun “harten openden” voor het altaar van God, Hem aanroepend in hun gevoelens en ze erkenden dat niemand hen kon redden behalve de Heer, hun God; ja, de God van Abraham, Izaäk en Jakob.

 

 

 

 

12. En het geschiedde nadat God hen bevrijd had en hen Zijn grote macht had laten zien; dat het voor hen mogelijk was om terug te keren naar het land van Zarahemla en Overvloed, zoals het zijn zal met Mijn volk in de volheid der tijden, wanneer ze uiteindelijk terug zullen keren naar het land van hun erfdeel, nadat ze door de wildernis zijn gekomen en bezit hebben genomen van een ver land, dat Ik vooraf voor hen bereiden zal door Mijn uitverkorenen in de laatste dagen en als het niet omwille van Mijn uitverkorenen¹ was, zou geen van hen gered worden om hen te behoeden van de plotselinge vernietiging die over al hun thuislanden komen zal. En net zoals het Alma en zijn volk verging terwijl ze in de wildernis waren, zullen zij gereinigd worden van de omstandigheden in hun hart, de dag dat ze leren om Mij aan te roepen met een gebroken hart en een verslagen geest.

(1) Mattheüs 24:20 geïnspireerde versie van JS

 

 

 

 

13. En zie, God heeft je geen geest van slavernij gegeven maar van adoptie, zodat je de goede moed hebt om jezelf te verheffen naar een geestelijke toestand welke boven de gevoelens is die de mens in slavernij brengt en in de staat van gevangenschap die Satan voorstelde en dat je mag wandelen in de zekerheid dat je een kind van God bent, die zekerheid welke in je hart geplaatst door het gevoel van afstamming gegeven door het opleggen van handen: de gave van de Heilige geest, waarin je in je hart op zó’n manier de “Vader van onze Geesten” kunt aanroepen dat Hij waarlijk luistert en je gebeden beantwoordt en Zijn machtige hand uitstrekt om je te redden.

(1) Romeinen 8:12-15; Galaten 4:6-9

 

 

 

 

14. Want voorwaar, voorwaar, Ik spreek deze laatste woorden tot je over het boek Mosiah, met betrekking tot Mijn volk wanneer deze kroniek aan hen wordt geopenbaard: dat de gevoelens die voortkomen uit een gebroken hart voor Mijn Vader de grootste macht is die er in de wereld bestaat; want alleen een oprecht hart, bewogen door een berouwvol gevoel, is in staat om de hand bewegen van Hem die het hele universum regeert.

 

 

 

 

15. Ja, voorwaar, Ik zeg je, dat het in de zuivere en verheven gevoelens is die afkomstig zijn van de gaven van God, dat alle wijsheid van de hemel verborgen is; omdat ze in zichzelf de mogelijkheid bevatten om het bewustzijn van de gevoelens te verzachten van degene die Alziend is en door oprechtheid en waarachtigheid van de noodzaak, hemel en aarde beweegt door de hulp van die Zoon, die werkelijk weet hoe Hij met de Vader moet spreken.

 

 

 

 

16. De Vader zal echter niets voor Zijn kinderen op aarde doen zolang de mogelijkheid er is dat ze het zelf kunnen doen. Onthoudt daarom Mijn woorden, welke wederom door deze kroniek tot je zullen komen, om de vogelen des hemels te zorgvuldig te observeren, want zij oogsten niet en slaan niet op in schuren, maar de Vader die in de hemel voedt hen dag aan dag.

 

 

 

 

17. Aan de andere kant, als je goed naar de vogelen des hemels kijkt zoals deze gelijkenis van je vraagt, dan zul je zien dat, hoewel ze niet oogsten en opslaan in hun schuren, ze wél elke dag hun nest moeten verlaten om door hun eigen inspanningen naar voedsel te zoeken. Daarom is hierin de Goddelijke wijsheid gemanifesteerd waarvan Ik gesproken heb, waarin vogels en ook mensenkinderen de belofte verkrijgen dat de Vader hen zal verzorgen, want Hij zal zorgen het ze aan niets ontbreekt zolang ze in zichzelf geloven.

 

 

 

 

18. Dit is dan een daad van geloof en geldt voor alle zaken onder de hemel, omdat geloof aan actie voorafgaat en is op zichzelf dood als het geen houding voortbrengt. Dit is de basis van wijsheid en de verheven gevoelens die de mensen van het verbond bewegen om voortreffelijke werken voort te brengen, want het heeft de belofte van Mijn eigen stem, dat de Vader met Zijn volk zal zijn om hen te beschermen en te bij te staan als er uiteindelijk niets anders meer is wat je voor jezelf kunt doen. Amen.

 

 

 

 

19. Net zoals het is aan Mijn discipelen gezegd is, zeg Ik tot deze generatie waarover Ik op dit moment profeteer, dat Mijn woorden de geheimenissen van God¹ bevatten, want de woorden van dit boek onthult dat de essentie van de Gaven van Mijn Vader de zuivere gevoelens zijn die in je hart wonen.

(1) Mattheüs 13:8-16 – Geïnspireerde versie van JS

 

 

 

 

20. Bescherm daarom je hart tegen de kwade gevoelens die voortkomen uit de duivel, die plotseling afgevuurd worden als giftige pijlen van alle soorten van wellust, toorn en woede en welke je hart doordringen en zelfs de heiligen van God doen ontvlammen met de kwade gevoelens afkomstig van hem, het kwade wezen, met als doel om het werk van de Vader te belemmeren om redding te brengen aan de kinderen op aarde.