Het Verzegelde Boek

van de Platen van Mormon

Studie van ‘Handelingen van de Drie Nephiten’

Hoofdstuk 11

 

1. Nu, broeders, luister naar deze stelling: We kunnen geen inniger en sterkere verbintenis bedenken dan die tussen God en Zijn Zoon de Messias. De kracht van dit verbond is door Jezus bewezen door Zijn strikte gehoorzaamheid tot in de dood. En, door de verdienste die is verkregen door het uitstorten van Zijn bloed voor ons welzijn, nodigt Hij ons zondaars door adoptie uit tot diezelfde afstamming met de Vader en om deze reden gaf Hij ons de glorie die God Hem gegeven heeft, glorie die toebehoort aan zonen en dochters, erfgenamen van Zijn koninkrijk en daarom zullen we niet langer dienstknechten en dienstmaagden van Zijn huis genoemd worden maar bestuurders en rentmeesters van ons eigendom.

 

 

 

2. Daarom zijn wij leden van het gezin van God, waarin we verplicht zijn om eenheid van geest te bewaren, in de verenigende band van vrede en liefde vanaf de eerste dag van ons bestaan als een kerk van Christus, net zoals ik, Jona, met mijn eigen ogen zag toen ik weggenomen werd van de Nephieten en tussen de apostelen in Jeruzalem geplaatst werd.

 

 

 

3. Alwaar ik geleerd heb dat er al vele kerken van Christus opgericht zijn in delen van Israël en verspreid onder de natiën: allen kerken van Christus¹, maar die tezamen de KERK VAN CHRISTUS vormen op het oppervlak der aarde; verschillend in gebruiken en taal, gevormd door mensen die afkomstig zijn uit alle sekten van de Heidenen en de Joodse bekeerlingen die hun eigen religieuze opvattingen gebruiken en tradities op hebben gegeven om ruimte in hun hart te maken voor deze nieuwe manier van zijn en voelen.

(1) Romeinen 16:16; RLDS L&V 17:25a/ LDS L&V 20:81

 

 

 

4. Net als ons mensen met totaal verschillende sociale en culturele achtergronden, die voorbij de grote wateren geïntroduceerd werden door onze voorouders die met Lehi en zijn gezin meekwamen naar dit land van belofte om de andere schapen te vormen waarover Christus sprak, welke Hij ook moest zoeken met het doel om ons te verenigen in één kudde onder het bevel van één herder, één van hart en één van ziel en die alle dingen gemeenschappelijk bezaten.

 

 

 

5. Laten we daarom alle belemmeringen achter ons laten die ons verdelen en opgenomen worden in het gezin van God, ons ontdoen van kwade gevoelens en onze harten bekleden met de zuiverste en hoogste gaven van de Heilige Geest zodat er geen scheiding meer is tussen Nephieten en Lamanieten, noch Jozefieten, Jakobieten of Zoramieten, maar dat we alleen bij de naam van Nephi genoemd worden, die een symbool geweest is van een rechtvaardig en deugdzaam geloof onder al de volkeren die ik heb opgenoemd, zodat er geen onderscheid is tussen de mensen van de kerk, tussen slaaf en vrijen, man of vrouw¹, want we zijn allen één in het verbond met Christus Jezus.

(1) Galaten 3:28

 

 

 

6. Wat betreft de maten en delen die u ontvangt in uw rentmeesterschap, of toevoegingen of verbeteringen die u aanbrengt in de eigendommen die u zijn toegewezen door de hoge raad, of het nu gaat om huisvesting, landerijen of plantages of dieren of een andere soort hulpbron van uw rentmeesterschap, deze zullen worden toegewezen door de hand van de Hoge Priester, welke verantwoordelijk is voor het beheren van het ingelegde geld en van de kerk en hij mag de dingen van uw toewijding niet aanraken zonder instemming van de hoge raad of met algehele instemming van de leden van de Orde tijdens een algemene vergadering van alle rentmeesters waaruit deze samengesteld is, met bevoegdheden die gelijk zijn aan die van de hoogste raad ten bate van een broeder, zuster of gezin wat vergeten is door de kerkelijke autoriteiten. Echter, het bevel om het verschuldigde deel te geven als hulp voor de behoeftige door de stem van het volk moet komen van degene die aangesteld en geordend is tot deze zegen, met een evaluatie van de situatie door de hoge raad, gevolgd door hun wederzijdse ondersteuning van onderlinge overeenstemming.

 

 

 

7. Elk deel dat door de Heilige Orde verdeeld wordt, moet in overeenstemming zijn met het geloof en de bekwaamheid van de ontvanger, wiens gevoelens zijn persoonlijkheid en waarden vormen die zijn leven besturen, niet in strijd zijn met het hem toegerekende rentmeesterschap. Maar laat uw geloof in deze positie sterk genoeg zijn om u in balans te houden in uw dagelijkse zaken, zonder te klagen of te verzwakken.

 

 

 

8. Mensen veranderden door dat wat ze in zichzelf dragen en om deze reden zal de mens die er tevreden mee is om slaaf te zijn nooit echt vrij zijn, aangezien hij zich niet fier zal gedragen ondanks zijn vrijheid. Aan de andere kant, hij die vrij is in zijn ziel zal nooit een slaaf zijn, ondanks dat hij in gevangenschap gehouden wordt en vanwege zijn houding tegenover zijn meesters hij zal gerespecteerd worden omdat hij nooit afstand zal doen van deze staat van zijn.

 

 

 

9. Zie, dit wordt gezegd over degenen die zo’n functie bekleden onder de Nephieten, aangezien er onder ons geen vrijen of slaven zouden zijn, want we zijn allemaal actieve rentmeesters in het huis van één grote Heer. Aan de andere kant is het niet logisch om een slaaf weg te zenden die zich veilig voelt ten opzichte van zijn gezin en met respect voor zijn zaken en in zijn hart vreest wat hij moet doen als hem deze vrijheid wordt verleend, aangezien hij zijn hele leven in dienst van zijn meester heeft doorgebracht. Aan hem moet, vóór vrijheid, begrip daarover worden verleend door middel van een deel tussen zijn heer of zelfs in een ambt dat hem niet afhoudt van zijn gebruikelijke taken.

 

 

 

10. Aan de ander kant past het een discipel van Christus niet om iemand onder controle te houden die zich vrij voelt in zijn hart en meester is over zichzelf en die klaar is om zijn capaciteiten en innerlijke kracht te laten zien, welke hij zolang in zichzelf verborgen heeft gehouden.

 

 

 

11. Op dezelfde manier moet ieder een deel worden toegewezen wat past bij de waarden en verlangens die ze in hun hart dragen. Want net zoals de man zich niet vrij voelt wiens ziel tevreden is om slaaf te zijn, evenzo zal een boer niet weten hoe hij het ambt van bouwvakker uit moet voeren, tenzij dit het verlangen van zijn hart is.

 

 

 

12. Nu volgen de manieren voor het toedienen van elk deel en de bijbehorende maatregelen, om te worden toegewezen aan de leden van de Verenigde Orde van Henoch volgens het rentmeesterschap, zodat ze verenigbaar zijn met hun mogelijkheden en verlangens en die passen bij hun overtuigingen en waarden.